DE STAL VAN DINGO?
“Ja hoor eens, het is hier de stal van Dingo niet!” Met dit Turkse gezegde wordt een plek bedoeld waar alles kan en alles mag, een plek zonder regels, een plek waar de muziek te hard staat en mensen zomaar in en uit lopen. Dingo zelf schijnt een ezel te zijn geweest.
We maken beeldende locatietheatervoorstellingen waarin dans en beweging een grote rol spelen. Dit doen we op locaties die gebruikt worden in het dagelijks leven, zoals: een wasserette, een architectenkantoor, een klaslokaal en een treinstation.

Mensen kennen deze plekken, omdat ze er in hun dagelijks leven gebruik van maken of langs komen. Bijvoorbeeld een wasserette. Er is niets bijzonders aan een wasserette. Je komt er om je was af te geven, en weer op te halen. Meer niet. Maar door er theater te maken, valt het gebouw en zijn gebruikers ineens op in het straatbeeld. We verleiden het publiek mee te gaan in een absurdistische wereld waarbinnen er plaats is voor het onbegrijpelijke. En dat doen we niet in theatergebouwen, maar juist op plekken waar je dat niet verwacht. Waardoor we de kunstervaring middenin het dagelijkse leven plaatsen.

In een beeldende taal zoeken we naar de juiste balans tussen het abstracte en het herkenbare. Iedereen wast bijvoorbeeld zijn kleren. Vanuit die universele handeling, die herkenning, gaan we op zoek naar de context, onderliggende betekenissen en overstijgende verwijzingen. Zo maken we een verbinding tussen het eenduidige en het meerduidige.
Het onderzoeken van de ruimte en het gebruiken van de specifieke kenmerken van de locatie is een essentieel onderdeel van ons werkproces. Hierdoor transformeert een gewone locatie in een theatrale ruimte waarin de architectuur, onbekende hoeken en dagelijkse objecten tot de verbeelding gaan spreken. Zoals het meisje achter het raam van de wasserette, dat zichzelf ineens in een grote wasmachine lijkt te begeven. Geworteld in de mogelijke verhalen die op zo’n plek leven en de architectuur van de plek zelf, roepen we verbeelding op.